ingrappig
- in·grap·pig
- intensiverende afleiding van grappig (bijvoeglijk naamwoord) met in- (versterkend voorvoegsel)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ingrappig | - | - |
verbogen | ingrappige | - | - |
ingrappig
- erg komisch
- En ingrappig, naïef, zijn de gesprekken, (...) [1]
Er bestaat geen vergrotende of overtreffende trap, maar er is wel een nog verder versterkte vorm: in- en ingrappig.
- ↑ Engere, A."Kunst en letteren. Bij het opnieuw instudeeren van Molnar's Liliom." in: Het Vaderland : staat- en letterkundig nieuwsblad (27 november 1922); p. 2 kol. 2; geraadpleegd 2015-07-26