Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·grap·pi·ge
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

ingrappige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van ingrappig
    • Morgen (...) gaat de laatste voorstelling van het ingrappige stuk. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen