• in·ge·roest
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ingeroest ingeroester (ingeroestst) *
verbogen ingeroeste ingeroestere (ingeroestste) *
partitief ingeroests ingeroesters -

ingeroest [1]

  1. van iets dat het onlosmakelijk ergens mee verbonden is geraakt; van iets dat het een gewoonte is geworden en daarom moeilijk valt te veranderen
    • Het moet afgelopen zijn met de ingeroeste bestuurlijke chaos, incompetentie, machtswellust en vriendjespolitiek. Laat Van Gaal schoon schip maken en ons weer gelukkig maken met prachtresultaat. [2] 
    • Charlie is een misleide optimist in de traditie van Don Quichot, zegt regisseur Cahil nog op de dvd. Samen met zijn dochter trekt Charlie dan ook en passent ten strijde tegen burgermoraal en ingeroeste familiewaarden. [3] 
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest ingeroest(e)" worden gebruikt. [4] [5]
vervoeging van: inroesten…
verbogen vorm: ingeroeste

ingeroest

  1. voltooid deelwoord van inroesten
90 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[6]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Het Parool Het Parool 27 maart 2017 'Laat Louis van Gaal schoon schip maken'
  3. NRC D. Linssen 14 maart 2008 Ten strijde tegen de ingeroeste burgermoraal
  4.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  5.   Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be