industriestad
  • in·dus·trie·stad
enkelvoud meervoud
naamwoord industriestad industriesteden
verkleinwoord industriestadje industriestadjes

de industriestadv / m

  1. stad met veel fabrieken
     In het treurige industriestadje Syzran aan de Wolga wacht ik in december 2009 op de nachttrein naar Moskou, bijna 800 kilometer westwaarts.[2]
     Na de explosies werd Zarqa afgegrendeld. Niemand mocht de industriestad met honderdduizenden inwoners nog betreden of verlaten. Ook mochten journalisten niet in de buurt komen van het legerterrein in de woestijn waar de explosies plaatsvonden.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact  , ISBN 9789045024875
  3.   Weblink bron “Grote explosies op legerbasis in Jordanië” (11-09-2020), NOS