individueel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: individueel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·di·vi·du·eel
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | individueel | individueler | individueelst |
verbogen | individuele | individuelere | individueelste |
partitief | individueels | individuelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
individueel
- afzonderlijk, op zichzelf
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- op individueel regime zetten
Vertalingen
1. afzonderlijk, op zichzelf
op individueel regime zetten
|
Gangbaarheid
- Het woord individueel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "individueel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be