in- en inblij
- Geluid: in- en inblij (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɪn ɛn ˈɪnblɛi/
- in- en in·blij
- intensiverende afleiding van blij (bijvoeglijk naamwoord) met reduplicatie van in- (versterkend voorvoegsel)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | in- en inblij | - | - |
verbogen | in- en inblije | - | - |
in- en inblij
- uiterst verheugd
- Ze was zo in- en inblij, gelukkig en tevreden. [1]
- Het woord 'in- en inblij' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Eernstma, H. (vert. A. de Jong)Liefdedood. Vijfde hoofdstuk – Plaatsvinden (2013) op website DBNL.nl; geraadpleegd 2015-07-28