• im·pli·ca·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord implicatie implicaties
verkleinwoord

de implicatiev [3]

  1. (medisch) verwikkeling
  2. dat wat in iets opgesloten ligt
  3. (wiskunde) betrekking tusschen twee proposities waarbij de een de ander impliceert
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]