ijsbaan
- ijs·baan
- samenstelling van ijs en baan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijsbaan | ijsbanen |
verkleinwoord | ijsbaantje | ijsbaantjes |
- een ijsoppervlak dat vrij van sneeuw gehouden wordt om op te schaatsen
- een stuk land waarop in de winter een ondiepe laag water wordt aangebracht om op te schaatsen wanneer de vorst intreedt, natuurijsbaan
- een ijsbaan in een sporthal, kunstijsbaan
- ▸ De schooldag ging snel voorbij, zoals ik het me herinner hadden we niets anders gedaan dan een beetje ijshockeyen voordat het tijd was om naar huis te gaan. De ijshockeybaan en de ijsbaan lagen vlak voor de deur.[1]
2. ijsbaan
2. natuurijsbaan
3. kunstijsbaan
- Het woord ijsbaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ijsbaan" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be