• hy·po·the·se
  • van Frans hypothèse, in de betekenis van ‘nog te bewijzen stelling’ voor het eerst aangetroffen in 1568 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord hypothese hypothesen
hypotheses
verkleinwoord

de hypothesev

  1. veronderstelling of aanname waar je van uitgaat, zonder dat je zeker weet dat die juist is
  2. (wetenschap) hypothese, beredeneerde verklaring voor waarnemingen die door toekomstige waarnemingen zou kunnen worden weerlegd
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]