• hyl·le
  • Zelfstandig naamwoord: Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord hyll
Naar frequentie 7665
vervoeging
onbepaalde wijs hylle
tegenwoordige tijd hyller
verleden tijd hylla
hyllet
voltooid
deelwoord
hylla
hyllet
onvoltooid
deelwoord
hyllende
lijdende vorm hylles
gebiedende wijs hyll
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking Werkwoord 1 +
Werkwoord 2

Werkwoord 1

hylle

  1. overgankelijk eren
  2. overgankelijk huldigen

Werkwoord 2

hylle

  1. overgankelijk inhullen
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hylle     m: hyllen
v: hylla  
  hyller     hyllene  
genitief   hylles     m: hyllens
v: hyllas  
  hyllers     hyllenes  

hylle, m / v

  1. plank
  2. (meubel) boekenplank, plank, rek, stelling
  • [2]: legge noe på hylla
1. opschorten
2. in de koelkast zetten
3. (het anker) achter de kat werpen
4. (de lier) aan de wilgen hangen


  • hyl·le
  • Zelfstandig naamwoord 1: Afkomstig van het Noorse zelfstandige naamwoord hyll
  • Zelfstandig naamwoord 2: Ontleend aan het Noorse zelfstandige naamwoord hylle; waarschijnlijk afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Hülle
vervoeging
onbepaalde wijs hylle
hylla
tegenwoordige tijd hyller
verleden tijd hylla
voltooid
deelwoord
hylla
onvoltooid
deelwoord
hyllande
lijdende vorm hyllast
gebiedende wijs hyll
hylla
hylle
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

hylle

  1. overgankelijk eren
  2. overgankelijk huldigen
v enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hylle     hylla     hyller     hyllene  

Zelfstandig naamwoord 1

hylle, v

  1. plank
  2. (meubel) boekenplank, plank, rek, stelling
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hylle     hyllet     hylle     hylla  

Zelfstandig naamwoord 2

hylle, v

  1. afdekking
  2. omhulsel

hylle

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van hylle