inhullen
- in·hul·len
- samenstelling van in en hullen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inhullen |
hulde in |
ingehuld |
zwak -d | volledig |
inhullen
- overgankelijk van alle zijden met een hulsel omgeven
- Tijdens de bloei werden de bomen ingehuld in fijnmazig gaas om bestuiving door bijen en andere insecten te voorkomen.[1]
- Het voltooid deelwoord "ingehuld" wordt vaak verward met ingehuldigd dat van inhuldigen afkomstig is
- Het woord 'inhullen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ www.tuinbouw.nl Eindrapport Effectiviteit ATS bespuiting voor vruchtdrachtregulatie appel F.M. Maas & P.A.H. van der Steeg2013