huttentut
Niet te verwarren met: Hottentot |
- hut·ten·tut
- In de betekenis van ‘plant’ voor het eerst aangetroffen in 1808 [1]
- samenstelling van hut en tut met het invoegsel -en- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huttentut | huttentutten |
verkleinwoord | huttentutje | huttentutjes |
- (plantkunde) Camelina sativa kruisbloemige plant, op zandgrond voor het oliezaad gekweekt (een van de oudste Nederlandse cultuurgewassen)
1.
- Het woord huttentut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "huttentut" herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "huttentut" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ huttentut op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be