• hulp·ar·bei·der
enkelvoud meervoud
naamwoord hulparbeider hulparbeiders
verkleinwoord - -

de hulparbeiderm

  1. (beroep) iemand die vakmensen helpt bij het doen van hun werk
     Hij werkte als hulparbeider in de bouw en was geruime tijd werkloos alvorens als sociaal werker naar Nigeria te vertrekken.[1]
     Na de invoering van de D-mark, nu er opeens een teveel aan arbeidskrachten in de voormalige DDR bleek te zijn, werden de Vietnamese hulparbeiders ijlings ontslagen.[2]
  1.   Weblink bron “Major, ijverig verdediger” (22 november 1990) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Raymond van den Boogaard
    “Vietnamese gastarbeiders DDR moeten naar huis” (29 december 1990) op nrc.nl