• huil·kramp
enkelvoud meervoud
naamwoord huilkramp huilkrampen
verkleinwoord

de huilkrampv / m

  1. heftige aanval van janken
    • Door een huilkramp overvallen, werd het kind gedwongen zijn deel in den erfelijken last der stervelingen op zich te nemen, voelde, voor het eerst, het een klok ook in zijn binnenste tikken. Pas door die zekerheid van een einde, liet het, wat zijn kinderjaren waren, voor goed achter zich, wist het zijn leven van meet af nieuw begonnen. [1] 
70 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[2]


  1. NRC (1943)–J. van Oudshoorn Achter groene horren
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be