• huil·bui
enkelvoud meervoud
naamwoord huilbui huilbuien
verkleinwoord huilbuitje huilbuitjes

de huilbuiv / m

  1. een plotselinge, aanval van aanhoudend gehuil
    • De man werd erg verdrietig van de huilbuien van zijn vrouw. 
     Toch sloeg de plotselinge huilbui toe wanneer je er het minst op bedacht was.[1]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be