gehuil
- ge·huil
- Naamwoord van handeling van huilen met het voorvoegsel ge-[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gehuil | |
verkleinwoord |
het gehuil o
- het huilen en met name het geluid dat ermee gepaard gaat
- Wij hoorden het gehuil van de wolven in de nacht.
- Het woord gehuil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gehuil" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be