huilebalk
- hui·le·balk
- In de betekenis van ‘iem. die vaak huilt’ voor het eerst aangetroffen in 1612 [1]
- samenstelling van huil ww en balk ww met het invoegsel -e- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huilebalk | huilebalken |
verkleinwoord | huilebalkje | huilebalkjes |
de huilebalk m
- iemand die te veel huilt, met name bij kinderen
- Pietje was een echte huilebalk, altijd zette hij het op een huilen als hij zijn zin niet kreeg.
- Het vitten is vaak geestig. Dochter spuugt op ‘de Republikeinse blauwspoelingen’, die haar ouders en hun vrienden zijn, moeder vreest een ‘tsunami van linkse huilebalken’. En allebei zuchten ze onder die ‘contractueel vastgelegde slavernij die familie heet.’ Het is Kerst in Palm Springs, Californië, 2004. En het gaat er in het gezin Wyeth afwisselend ijskoud en oververhit aan toe. [3]
vervoeging van |
---|
huilebalken |
huilebalk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huilebalken
- Ik huilebalk.
- gebiedende wijs van huilebalken
- Huilebalk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huilebalken
- Huilebalk je?
- Het woord huilebalk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "huilebalk" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "huilebalk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ huilebalk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Herien Wensink 21 november 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be