Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huids·kleu·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen huidskleurig huidskleuriger huidskleurigst
verbogen huidskleurige huidskleurigere huidskleurigste
partitief huidskleurigs huidskleurigers -

Bijvoeglijk naamwoord

huidskleurig

  1. met de kleur van iemands huid
     De webwinkel verandert ook de term 'huidskleurig' naar 'beige' of een andere kleur als het gaat over een witte huidskleur. De maatregelen gaan in op 28 september.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Bol.com weert boeken en spullen waar Zwarte Piet op staat” (Woensdag 19 augustus 2020, 12:36), NOS