houtsnipper
  • hout·snip·per
enkelvoud meervoud
naamwoord houtsnipper houtsnippers
verkleinwoord houtsnippertje houtsnippertjes

de houtsnipperm

  1. een klein, plat hout dat ontstaat als snoeihout met een hakselaar is versnipperd
     Langs het gazon slingert een pad van houtsnippers in de richting van het bos.[1]
     "Dit is niet normaal. Dit is een steekwapen, ik heb bloed aan mijn vinger", zegt Hans van Houwelingen. Hij houdt in de Almelose speeltuin een scherpe houtsnipper in de lucht. Het zand is er vervangen door houtsnippers. Veel te gevaarlijk, vindt de buurt.[2]
  1. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  2.   Weblink bron “Versnippering in Almelo: 'Met zoveel kleine partijen wordt de stad onbestuurbaar'” (30-01-2018), NOS