• hout·sne·de
  • In de betekenis van ‘in hout uitgesneden voorstelling’ voor het eerst aangetroffen in 1778 [1]
  • samenstelling van  hout  en  snede 
enkelvoud meervoud
naamwoord houtsnede houtsneden
houtsnedes
verkleinwoord - -

de houtsnedev / m

  1. afbeelding, ontstaan door met een mes of burijn in hout te snijden en vervolgens een afdruk daarvan te maken
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]