• hoofd·con·duc·teur
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdconducteur hoofdconducteurs
verkleinwoord - -

de hoofdconducteurm

  1. (spoorwegen) (beroep) iemand die tot taak heeft de trein veilig en op tijd te laten vertrekken, reizigers te informeren en vervoerbewijzen te controleren