Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trein·be·ge·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord treinbegeleider treinbegeleiders
verkleinwoord treinbegeleidertje treinbegeleidertjes

Zelfstandig naamwoord

de treinbegeleiderm

  1. (spoorwegen) (beroep) (België) een medewerker van de spoorwegen die reizigers op vervoersbewijzen controleert, informatie geeft en de orde in de trein dient te bewaren
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid