Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trein·con·duc·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord treinconducteur treinconducteurs
verkleinwoord treinconducteurtje treinconducteurtjes

Zelfstandig naamwoord

de treinconducteurm

  1. (spoorwegen) (beroep) een medewerker van de spoorwegen die reizigers op vervoersbewijzen controleert en de orde in de trein dient te bewaren
     Deze gepensioneerde treinconducteur had zich al sinds 2004 niet geschoren of geknipt en had een indrukwekkend lange witte baard.[1]
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers