hoofdaltaar
  • hoofd·al·taar
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdaltaar hoofdaltaars
hoofdaltaren
verkleinwoord
 [1]
  1. (religie) het belangrijkste altaar van een kerk
     Beelden van de Notre Dame, die werd ontruimd nadat historicus Dominique Venner (78) zichzelf bij het hoofdaltaar van het leven beroofde.[2]
     In het Britse Reading is de zoektocht begonnen naar het graf van koning Henry I. Met een grondradar worden onder een parkeerplaats de contouren in kaart gebracht van een verwoeste abdij; Henry zou daar begraven liggen onder het hoofdaltaar.[3]
     Daarvoor heeft het monument voor veel Spanjaarden een te vieze bijsmaak. Zowat 20.000 krijgsgevangen werden zonder pardon ingezet bij de bouw. Lichamen van dode soldaten en andere slachtoffers werden vervolgens zonder toestemming van hun families in de Dodenvallei bijgezet. Uiteindelijk kreeg Franco na zijn dood een ereplek onder het hoofdaltaar.[4]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Notre Dame ontruimd” (dinsdag 21 mei 2013, 21:24), NOS
  3.   Weblink bron “Britten zoeken nog een koning onder een parkeerplaats” (maandag 13 juni 2016, 08:24), NOS
  4.   Weblink bron “Spanje haalt Franco weg uit omstreden graftombe” (zaterdag 4 augustus 2018, 17:16), NOS