honderdjarig
- Geluid: honderdjarig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌhɔndərtˈjarəx / (4 lettergrepen)
- hon·derd·ja·rig
- van Middelnederlands hondertjarich, samenstellende afleiding van honderd (hoofdtelwoord) en jaar (zelfstandig naamwoord) met het achtervoegsel -ig [1][2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | honderdjarig |
verbogen | honderdjarige |
partitief | honderdjarigs |
honderdjarig
- een eeuw oud
- Een van de allermooiste natuurhistorische musea in Nederland is ongetwijfeld het honderdjarige Natura Docet in het Twentse Denekamp, het levenswerk van de plaatselijke onderwijzer J.B. Bernink (1878-1954). [3]
- betreffende een tijdsduur van honderd jaar
- Vlak na het honderdjarig jubileum liep tweederde van de redactie van The New Republic weg. [4]
- Het woord honderdjarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Vroegmiddelnederlands Woordenboek
- ↑ Jongstra, A.Op de foto met de mammoet van Dinkeldal (13 januari 2012) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-09-13
- ↑ Valk, G.Massale leegloop bij The New Republic (8 december 2014) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-09-13