hondenweer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hondenweer (hulp, bestand)
- IPA: /ˈhɔn.də.ˌʋer/
Woordafbreking
- hon·den·weer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hond en weer met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hondenweer | - |
verkleinwoord | hondenweertje | - |
Zelfstandig naamwoord
het hondenweer o
- (meteorologie) bijzonder slecht weer
- Wat een hondenweer! Ik blijf lekker binnen vandaag!
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord hondenweer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hondenweer" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be