holebi
- ho·le·bi
- verkorting van homofiel, lesbisch en biseksueel [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | holebi | holebi's |
verkleinwoord |
- (lhbt) homoseksueel, lesbienne of biseksueel
- Op het Meldpunt Taal staat vanaf vandaag een formulier met enkele vragen over dit onderwerp. Eentje luidt: „Kent u woorden die nu in de Grote Van Dale gemarkeerd zijn als Belgisch-Nederlands, maar die inmiddels ook in Nederland zijn ingeburgerd? Voorbeelden: holebi en fluisterasfalt.” Holebi moest ik trouwens opzoeken. Het blijkt een in België algemeen bekende verzamelnaam te zijn voor homoseksuelen, lesbiennes en biseksuelen.[2]
- In Zweden blijkt een co-housingproject voor oudere homo’s, lesbiennes, biseksuelen (holebi’s) en transgenders een succes. De Regnbågens seniorboende (Regenboogseniorenwoningen) worden sinds eind november bewoond. „Veel oudere holebi’s en transgenders hebben geen familie of zien hun familie nauwelijks. Ze worden sneller eenzaam en hulpbehoevend dan andere ouderen”, vertelt initiatiefnemer Christer Fällman. Samenwonen met mensen met een gemeenschappelijke achtergrond en leefstijl voorkomt dit volgens hem.[3]
- Het woord holebi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "holebi" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ holebi op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Ewoud Sanders 20 september 2010
- ↑ NRC Sabeth Snijders 12 december
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be