hoekrek
- hoek·rek
- samenstelling van hoek zn en rek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoekrek | hoekrekken |
verkleinwoord | hoekrekje | hoekrekjes |
het hoekrek o
- (meubel) stellage met een vorm die goed in de hoek van een kamer past, bestemd voor het opbergen of tentoonstellen van voorwerpen
- Een systeem dat ontworpen is om gereedschappen, waaronder ook bijvoorbeeld boormachines e.d., overzichtelijk op te bergen. En dan zo dat de 'hangers' niet veel ruimte in beslag nemen. Er zit bijvoorbeeld ook een "hoekrek" in dit systeem van Spanfast. [1]
1. stellage met een vorm die goed in de hoek van een kamer past, bestemd voor het opbergen of tentoonstellen van voorwerpen
- Het woord 'hoekrek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ "Spanfast introduceert 'hangers & haken'" in: Nederlands Dagblad jrg. 36 nr. 8506 (30 augustus 1980); p. 14 kol. 1; geraadpleegd 2019-05-11