hoekman
- hoek·man
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoekman | hoeklui hoekmannen hoeklieden |
verkleinwoord |
de hoekman m
- (financieel) (verouderd) een fysieke of bedrijfsmatige tussenpersoon die op een beurs zorgde voor het samenbrengen van vraag en aanbod in een aantal hem/haar toegewezen beursfondsen
- ▸ Ik zag de handelaren weer met snelle tred rondstappen, beursboekje in de hand.
Ik zag de hoekmannen weer staan.
Ik hoorde de arbitrageanten, hangende uit hun nissen, telefoons om hun nek, weer roepen.[3] - ▸ „Aan het begin van deze eeuw zag je dat veel hoekmannen nadat ze van de beursvloer verdwenen, als daghandelaren aan de slag gingen.[4]
- ▸ Ik zag de handelaren weer met snelle tred rondstappen, beursboekje in de hand.
- beeld aan de zijkant van de achterkant van een schip
1. een fysieke of bedrijfsmatige tussenpersoon die op een beurs zorgde voor het samenbrengen van vraag en aanbod in een aantal hem/haar toegewezen beursfondsen
- Het woord hoekman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoekman" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ hoekman op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron JOHAN WIERING“Hoog Semmie, kijk omhoog Semmie” (01 feb. 2013), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron JOHAN WIERING“Daghandel uit de schaduw” (02 mrt. 2013), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be