• hin·kend
vervoeging van: hinken
verbogen vorm: hinkende

hinkend

  1. onvoltooid deelwoord van hinken
stellend
onverbogen hinkend
verbogen hinkende
partitief hinkends

hinkend

  1. moeilijk, ongelijkmatig lopend
    • Wie de voorbeschouwingen op de Amstel Gold Race op papier ziet, kan niet anders dan zich erop verheugen als een cheetah op een hinkende antilope. [1] 
    • Hinkende Nadal verliest van Darcis [2] 
    • Vitesse kwam in de 44e minuut toch op gelijke hoogte. Lewis Baker schoot fraai raak uit een vrije trap, die de hinkende Jason Davidson met een overtreding had veroorzaakt. [3] 


  1. HP de Tijd 21/04 | 2014 door:Frank Heinen De verrukkelijke jaarlijkse teleurstelling van de Amstel Gold Race
  2. de Volkskrant 25 juni 2013 Hinkende Nadal verliest van Darcis
  3. Het Parool 1 oktober 2016 Noodweer pakt goed uit voor Vitesse