Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: hekke


  • hik·ke
Naar frequentie 23994
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hikke
hikker
hikkede
hikket
volledig

hikke

  1. (medisch) hikken
  2. (figuurlijk) praten, lachen of huilen in een krampachtige, ongecontroleerde wijze
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hikke     hikken     -     -  
genitief   hikkes     hikkens     -     -  

hikke, g

  1. (medisch) hik, singultus
  • få hikke
de hik krijgen
  • ha hikke
de hik hebben


  • hik·ke
Naar frequentie 17617
vervoeging
onbepaalde wijs hikke
tegenwoordige tijd hikker
verleden tijd hikka
hikket
voltooid
deelwoord
hikka
hikket
onvoltooid
deelwoord
hikkende
lijdende vorm hikkes
gebiedende wijs hikk
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

hikke, m

  1. onovergankelijk, (medisch) hikken
    «Medfølende mennesker sendte den hikkende pike hundrevis av «gode råd» mot hikke. Hun prøvde dem alle og fortsatte å hikke
    Barmhartige mensen stuurden honderden «goede adviezen» naar het hikkende meisje tegen haar hik. Ze probeerde ze allemaal en bleef te hikken.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hikke     hikken     hikker     hikkene  
genitief   hikkes     hikkens     hikkers     hikkenes  

hikke

  1. (medisch) hik, singultus
    «Alvorlige sykdommer kan medføre hikke som varer i dager og til og med uker, men det er svært sjelden.»
    Ernstige ziekten kunnen hikken veroorzaken die dagen en zelfs weken aanhouden, maar het is zeer zeldzaam.
  • ha hikke
de hik hebben
  • være plaget av hikke
geplaagd worden door de hik


  • hik·ke
vervoeging
onbepaalde wijs hikke
hikka
tegenwoordige tijd hikkar
verleden tijd hikka
voltooid
deelwoord
hikka
onvoltooid
deelwoord
hikkande
lijdende vorm hikkast
gebiedende wijs hikk
hikka
hikke
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

hikke

  1. onovergankelijk, (medisch) hikken
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hikke     hikken     hikkar     hikkane  

hikke, m

  1. (medisch) hik, singultus
  • ha hikke
de hik hebben
  • vere plaga av hikke
geplaagd worden door de hik