hikket
- hik·ket
Naar frequentie | 244140 |
---|
har hikket
- zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hikke
hikket
- zwakke verbuiging van hikke
hikket
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van hik
- hik·ket
Naar frequentie | 93450 |
---|
hikket
- zwakke verbuiging verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hikke
hikket
- zwakke verbuiging verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hikke
har hikket
- zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hikke
hikket
- zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van hikke
hikket
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van hikk
- hik·ket
hikket
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van hikk