• hier·me·de
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     mede  
 persoonlijk     ermede  
aanwijz.   nabij     hiermede  
  veraf     daarmede  
  vragend/betrekk.     waarmede  

(scheidbaar)
hiermede

  1. formeel en verouderd (zie: hiermee)
  2. met dit, met deze
    • Hiermede is er een eind gekomen aan de zitting.