heipaal
- hei·paal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heipaal | heipalen |
verkleinwoord | heipaaltje | heipaaltjes |
de heipaal m
- (bouwkunde) funderingspaal die diep de grond in geboord of geslagen wordt om een stevig fundament te zijn voor de bouwwerken die men er bovenop wil maken
- Operatie Braakhoek hield in: een provisorisch hek direct achter het perceel, een vrachtwagen vol zand, een stuk of wat betonnen platen, een groot aannemersbord waarop stond WOONTOREN DE STERRENBERG, GEREED MEDIO 2015, en verborgen concertboxen met subwoofer en heipaalgeluiden uit de New-Age er Mindfulness-selectie van iTunes. En inderdaad, nadat Grim op de beveiligingscamera's waar de Rijksweg het dorp binnenliep de wagens had zien naderen en het signaal had gegeven, eiste het bonken alle aandacht op. Samen met het geluid van de klopboor waarmee tegelzetter Henk Sebes lukraak gaten in de betonplaten boorde, had het wel iets weg van het bouwen van onzichtbare luchtschepen.[2]
- Bewoners die een jaar geleden nog vrolijk samen de eerste heipaal sloegen (dat schept een band), zouden nu liefst de aannemer de grond in timmeren. Tot aan het puntje van zijn stalen neus. Ook dat schept een band. [3]
1. funderingspaal die diep de grond in geboord of geslagen wordt om een stevig fundament te zijn ...
- Het woord heipaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "heipaal" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Olde Heuvelt, ThomasHEX 2016 ISBN 978-90-245-7334-9 pagina 22-23
- ↑ NRC Marc Hijink 26 augustus 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be