uit uitbrengen van een heildronk
  • heil·dronk
enkelvoud meervoud
naamwoord heildronk heildronken
verkleinwoord

de heildronkm

  1. een gelukswens die daarna bekrachtigd wordt door het drinken van een (meestal) alcoholische drank
    • Rob hield het tengere lijfje van zijn zoon op schoot en zag met gemengde gevoelens hoe reb Asher de voorhuid doorsneed. ' Moge hij naar lichaam en ziel in voorspoed opgroeien,' verklaarde de mohel boven het gekrijs van de baby uit. De buren brachten een heildronk uit op de jongen, die de naam Mirdin ben Jesse kreeg. [2] 
    • Het was, nietwaar, een hard bevochten vrede. Colbert maakte zich los uit de greep van Van Nassau Odijk, en riep boven het tumult uit, in zijn handen klappend, om de wijn. Een lakei stond al klaar met de ontstofte fles en twee roemers. De eerste ambassadeurs kregen elk een half glas van de ongetwijfeld kostbare drank ingeschonken. De woorden van hun heildronk gingen verloren in het gejuich van de omstanders.[3]  
84 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Gordon,Noah
    De Heelmeester Vertaald door Thomas Mass 2006 ISBN 978-90-245-5496-6 pagina 418
  3. Heijden, A.F.Th. van der
    De ochtendgave 2015 ISBN 978-90-234-5776-3 pagina 163
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be