heester
- hees·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heester | heesters |
verkleinwoord | heestertje | heestertjes |
de heester m
- (plantkunde) laaggroeiende, boomachtige struik
- (gewestelijk) een jonge boom (vooral eik of beuk) zonder uitgesproken stam
- Het woord heester staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "heester" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "heester" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ heester op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be