heerschare
- Geluid: heerschare (hulp, bestand)
- IPA: /ˈhersχarə/
- heer·scha·re
- erfwoord van Middelnederlands herescare[1]; op te vatten als samenstelling van heer "leger" en schare "afdeling, groep"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heerschare | heerscharen |
verkleinwoord | - | - |
- Het woord 'heerschare' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.