heerscharen
- Geluid: heerscharen (hulp, bestand)
- IPA: /ˈhersχarə(n)/
- heer·scha·ren
- van heerschare/heerschaar met het achtervoegsel -en
de heerscharen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord heerschare
- meervoud van het zelfstandig naamwoord heerschaar
- (religie) in vertalingen van de Bijbel hemelse machten (van het Hebreeuws Tsevaot[1])
- Het woord heerscharen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.