heading

  1. onvoltooid deelwoord van head

heading

  1. gerundium van head


  • head·ing
  • [A]: Naamwoord van handeling van het Noorse werkwoord heade met het achtervoegsel -ing, dat van het Engelse werkwoord (to) head komt, dat weer van het Engelse zelfstandige naamwoord head komt
  • [B]: Afkomstig van het Engelse zelfstandige naamwoord head
Naar frequentie zeldzaam
[A+B] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   heading     headingen     headinger     headingene  
genitief   headings     headingens     headingers     headingenes  

[A]: heading, m

  1. (voetbal) kopbal
    «Seiersmålet til Rot-Weiss Erfurt kom på en heading fra Uwe Weidemann etter 36 minutters spill.»
    Het winnende doelpunt voor Rot-Weiss Erfurt kwam na een kopbal van Uwe Weidemann na 36 minuten spelen.

[B]: heading, m

  1. kop in krant, brief of iets dergelijks, krantenkop
    «Jeg går til en nettavis, ser på noen headinger
    Ik ga naar een online krant en kijk naar enkele koppen.


  • head·ing
  • [A]: Naamwoord van handeling van het Nynorske werkwoord heade met het achtervoegsel -ing, dat van het Engelse werkwoord (to) head komt, dat weer van het Engelse zelfstandige naamwoord head komt
  • [B]: Afkomstig van het Engelse zelfstandige naamwoord head
[A] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   heading     headinga     headingar     headingane  

[A]: heading, v

  1. (voetbal) kopbal
    «Tre strake headingar i mål ga hattrick.»
    Drie directe kopballen op rij in het doel zorgden voor de hattrick.
[B] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   heading     headingen     headingar     headingane  

[B]: heading, m

  1. kop in een krant, brief of iets dergelijks, krantenkop