Nederlands

 
fontijn van marmer en hardsteen
Uitspraak
Woordafbreking
  • hard·steen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hardsteen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hardsteen m/o [1]

  1. blauwachtig grijze kalksteensoort die men o.a. als vloerbedekking gebruikt
    • De houten vloer maakte plaats voor hardsteen, dat er nog steeds ligt. "Daarbij kwamen de werkers voor een minder fraaie verrassing te staan", volgens Mulder. "Ze vonden beenderen van mensen die er begraven lagen. Ze zijn later herbegraven." [2] 
    • Kunst is maakbaar en kunst is breekbaar. Dat blijkt op deze vroege maandagmorgen. Sporen van een avondje stappen worden zichtbaar als de stad ontwaakt en het dagelijks leven zijn loop herneemt. In het stadserf, aan het Van Loenshof liggen splinters Belgisch hardsteen. [3] 
    • Ruim 26 jaar lang sierde het 2.500 kilo zware beeldhouwwerk van Belgische blauwe hardsteen het dorpsplein. Tot begin dit jaar. Toen vroeg en kreeg de Dorpsraad toestemming voor de herinrichting van het plein en omliggende straten. Door hoogteverschillen en de beperkte omvang kon het plein niet optimaal benut worden voor evenementen. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen