De handplaat, de "vingerhoed" van de zeilmaker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hand·plaat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handplaat handplaten
verkleinwoord handplaatje handplaatjes

Zelfstandig naamwoord

de handplaatv / m

  1. (gereedschap) plaatje met kleine putjes dat door middel van een bandje op de muis van de hand is bevestigd om daarmee een zeilnaald door zwaar zeildoek te duwen
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid