handicapé
- han·di·ca·pé
- Leenvertaling van het Engelse handicaped.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | handicapé | handicapés |
vrouwelijk | handicapée | handicapées |
handicapé
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord | |
mannelijk | handicapé | le handicapé | handicapés | les handicapés |
vrouwelijk | handicapée | la handicapée | handicapées | les handicapées |
handicapé m
handicapé
- voltooid deelwoord (participe passé) van handicaper
- Hoewel het woord handicapé in principe met h aspiré wordt uitgesproken (dus zonder verbinding tussen woorden of elisie), spreken vele Fransen het uit als /ˌɑ̃dikaˈpe/, dus met h muet.