handelingsvrijheid
- han·de·lings·vrij·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | handelingsvrijheid | handelingsvrijheden |
verkleinwoord |
de handelingsvrijheid v
- het recht om ongehinderd te doen en te laten wat men wil
- ▸ Later, toen er heersers kwamen die hun van het volk ontvangen macht misbruikten voor eigen gewin, was het volk het prerogatief gaan beperken met bindende wetten, waardoor de tegenwoordige vorsten nauwelijks nog handelingsvrijheid bezaten buiten de wet om.[1]
- ▸ De PvdD wijst erop dat enkele staatsrechtsgeleerden menen dat het tweemaal afleggen van de eed of de belofte niet grondwettelijk is. Ook wordt getwijfeld of het afleggen van de eed de handelingsvrijheid van Kamerleden niet inperkt.[2]
1. het recht om ongehinderd te doen en te laten wat men wil
- Het woord handelingsvrijheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Gewassen vlees” (2014), Em. Querido's Uitgeverij , ISBN 9789021436173
- ↑ Weblink bron “PvdD: geen eed, wel naar kerk” (19-03-2013), NOS