Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hand·bal·toer·nooi
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handbaltoernooi handbaltoernooien
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het handbaltoernooio

  1. (sport) georganiseerde reeks wedstrijden waarin handbalteams het tegen elkaar opnemen, met als doel achteraf een winnaar te kunnen aanduiden
     De Nederlandse handbalvrouwen hebben ook hun tweede wedstrijd van het olympisch handbaltoernooi gewonnen.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Handbalvrouwen verslaan Zuid-Korea” (27 juli 2021) op nrc.nl