• ham·ne
  • Afkomstig van het Noorse naamwoord hamn
Naar frequentie zeldzaam
vervoeging
onbepaalde wijs hamne
tegenwoordige tijd hamner
verleden tijd hamna
hamnet
voltooid
deelwoord
hamna
hamnet
onvoltooid
deelwoord
hamnende
lijdende vorm hamnes
gebiedende wijs hamn
hamne
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

hamne

  1. (om dieren) grazen, weiden
  2. (om mensen) vee op de wei hebben, vee laten weiden

hamne

  1. gebiedende wijs van hamne
Betekenis belanden:

hamne

  1. verouderde spelling of vorm van havne tot 2005
(verouderd) onbepaalde wijs van het Noorse werkwoord hamne


  • ham·ne
  • Werkwoord [A]: Afleiding van het Oudnoorse werkwoord hafna
  • Werkwoord [B]): Afleiding van het Nynorske naamwoord hamn (wei)
vervoeging
onbepaalde wijs hamne
hamna
tegenwoordige tijd hamnar
verleden tijd hamna
voltooid
deelwoord
hamna
onvoltooid
deelwoord
hamnande
lijdende vorm hamnast
gebiedende wijs hamn
hamna
hamne
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking [A] + [B]

[A] hamne

  1. (om dieren) grazen, weiden
    «Kyrne hamnar i utmarka.»
    De koeien weiden buiten op het groene land.
  2. (om mensen) vee op de wei hebben, vee laten weiden.
    «Dei hamnar (buskapen) i kvea.»
    Ze hebben vee op de wei.

[B] hamne

  1. (figuurlijk) belanden
    «Bil hamna i fjellveggen i tunnel.»
    De auto belandde tegen de bergwand van de tunnel.

hamne

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast hamne, zie aldaar

hamne

  1. verleden tijd van hamna
  2. voltooid deelwoord van hamna

hamne

  1. gebiedende wijs van hamna

hamne

  1. verleden tijd van hamne
  2. voltooid deelwoord van hamne

hamne

  1. gebiedende wijs van hamne