[1] Een halsketting met parels


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hals·ket·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord halsketting halskettingen
verkleinwoord halskettinkje halskettinkjes

Zelfstandig naamwoord

de halskettingv / m

  1. een ketting als sieraad voor om de hals
    • Hij gaf zijn vriendin een halsketting. 
     Het was een halsketting met afwisselend grote smaragden en kleine sterrenformaties van briljanten, allemaal fonkelend alsof ze nieuw waren, hoewel het sieraad uit de vroege negentiende eeuw moest komen.[1]
  2. een ketting voor om de hals van het vee om het vast te binden als het op stal staat
    • De halskettingen voor het vee waren zoek. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be