halsjuk
  • hals·juk
enkelvoud meervoud
naamwoord halsjuk halsjukken
verkleinwoord halsjukje halsjukjes

het halsjuko

  1. een houten juk dat om de nek van een trekdier wordt gelegd zonder dat de ademhaling wordt belemmerd
  2. middel om gevangenen te belemmeren te ontsnappen
60 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[2]