Nederlands

 
Uitspraak
Woordafbreking
  • gym·zaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gymzaal gymzalen
verkleinwoord gymzaaltje gymzaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de gymzaalv / m

  1. ruimte bij een school geschikt om gymnastiekles in te krijgen en ook geschikt voor zaalsporten zoals volleybal en basketbal
    • De eindexamens werden in de gymnastiekzaal afgenomen. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be