Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • guer·ril·la·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord guerrillagroep guerrillagroepen
verkleinwoord guerrillagroepje guerrillagroepjes

Zelfstandig naamwoord

de guerrillagroepv / m

  1. (militair) groepering die een guerillaoorlog voert
     In de strijd tussen de FARC en regeringsmilitairen zijn de afgelopen 50 jaar tienduizenden mensen omgekomen. De FARC begon als een marxistische guerrillagroep die opkwam voor de arme boerenbevolking. In de jaren 60 en 70 kreeg de groep grote delen van het land in handen. De strijd werd gefinancierd met handel in cocaïne.[1]
     Langlois had zich bij een Colombiaanse legereenheid aangesloten die in de zuidelijke provincie Caqueta op zoek was naar illegale drugslaboratoria van de FARC. De legereenheid stuitte op hevig verzet van een zwaarbewapende guerrillagroep. Langlois liep daarbij de schotwond in zijn linkerarm op, gooide zijn helm en kogelvrij vest af en verdween. Later bleek dat hij in handen was van de guerrillastrijders.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Vredesoverleg Colombia in Oslo” (4 september 2012), NOS
  2.   Weblink bron
    Kees Elenbaas
    “FARC-video van Franse journalist” (29 mei 2012), NOS