• gru·wel·ka·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord gruwelkamer gruwelkamers
verkleinwoord gruwelkamertje gruwelkamertjes

de gruwelkamerv / m

  1. vertrek bestemd om griezelige dingen te laten zien
     We gingen met de tram naar Zeebrugge. Daar was een oorlogsmuseum. Niet kinderachtig aangepakt. In een betrekkelijk schemerige kelder was een loopgraaf nagebouwd, in de toestand na een stormaanval. Op een soort bankjes, kisten, kratten zaten de natuurgetrouwe poppen van de verdedigers. In het prikkeldraad voor de loopgraaf hingen een paar dode aanvallers, Duitsers natuurlijk, met gescheurd uniform en bebloed hoofd. Op de kermis, denk ik nu, was het een mooie gruwelkamer geweest. Maar dit was echt, het was geschiedenis.[3]
     Denk maar aan het moordlied, het wassenbeeldenmuseum en de gruwelkamers uit de negentiende eeuw: ook in die tijd wilden mensen graag geïnformeerd worden over waargebeurde misdaden, het liefst in een melodramatische vorm.[4]
     Er zijn een aantal cellen in de bewuste gevangenis tot, ik zou haast willen zeggen, gruwelkamertjes ingericht.[5]
  2. (figuurlijk) plaats waar vreselijke dingen gebeuren
     Zo beweerde in Nova Marie-Jeanne van Heeswijck, co-auteur van De X-dossiers, dat er DNA-sporen van tot op heden onbekenden in Dutroux's gruwelkamers waren gevonden.[6]
     Het boek is dun geschreven, scherp, met heldere zinnen die de waarnemingen en gedachten van het kind bijna koel weergeven. Geen opsomming van verschrikkelijke gebeurtenissen, niet de gruwelkamer van een pijnlijke jeugd. Het is veel ingrijpender en aangrijpender, juist door die zuinige manier van schrijven.[7]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. gruwelkamer op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    S. Montag
    “Elf november” (13 november 2010) op nrc.nl  
  4.   Weblink bron
    Martijn Meijer
    “Waarom al dat gesomber over Idols en ander tv-vermaak onzin is” (24 juni 2006) op nrc.nl  
  5.   Weblink bron Amsterdamsche Brieven. in: Nieuwsblad van het Noorden  , jrg. 10 nr. 230 (30 september 1897), Nieuwenhuis, Groningen, p. 5 (bijv. 1) kol. 2
  6.   Weblink bron
    Tom Rooduijn
    “De Belgische ziekte” (1 maart 2004) op nrc.nl  
  7.   Weblink bron
    Aukje Holtrop
    “Schrijver Pierre Platteau over zijn bange jeugd; Als mijn vader lief was, was het alsof hij een aalmoes weggaf” (21 januari 1995) op nrc.nl